UCI Gravel World Championships 2023: Bucketlist -1!
Wie mij een heel klein beetje kent, weet dat ik bij het uitdelen van de klimbenen zo ongeveer net voor de bezemwagen in de rij stond. Gedesillusioneerd las ik in de auto terug van het clubweekend in Sauerland de uitnodigingsmail voor het WK Gravel (in Veneto, Italie). Een krappe vier weken voor de start maakte de UCI ein-de-lijk het WK-parcours bekend. En dat loog er niet om. De diepdonkerrode piekjes in het hoogteprofiel zagen er angstaanjagend uit. Het parcours telde 140 kilometers, met maar liefst 1.660 hoogtemeters. Volgens Komoot dan he, want net als Buienradar is dat een notoir liegbeest. In werkelijkheid waren het 1.885. (Grmbl.)
Maar eerst mochten we nog de Strade Bianche Achterhoek afraffelen, werden er wat trainingsrondjes op de Muur van Emmen afgelegd en moest er een NCK gereden worden. Dat leidde de aandacht gelukkig een beetje af van die rottige Prosecco heuvels. Tot het NCK ineens achter ons lag. En tja, toen was er toch echt geen ontsnappen meer aan: op dinsdag 2 oktober om 17.00 u stapten we, met nog stramme poten en de helft van ons snotverkouden, in een koersbak vol fietsen, reservewielen, gelletjes en chewbars. De lange reis naar onze agriturismo in Veneto kon beginnen.
Verkennings
Het officiele WK-programma begon op donderdag met de onofficiele training. Het parcours is dan nagenoeg uitgepijld en klaar om verkend te worden, maar moet nog wel worden gekeurd door de jury. De start lag bij Lago Le Bandie (een cyclocross terrein). Vanaf daar liep het parcours, na wat draaien en keren over asfalt en gravel door een droge rivierbedding, over een vals-platte gravelstrook van dik twintig kilometer, door de eerste heuvels, naar het finishplaatsje Pieve di Soligo. Vervolgens moesten er door de elites en onze respectieve age groups twee lussen worden verreden: een naar het oosten, langs Lago di Lago, en een naar het westen, door Unesco Werelderfgoed. De hogere age groups mochten de oostelijke lus overslaan.
Om maar gewoon te weten hoe erg die diepdonkerrode piekjes in de laatste 20 kilometer nou pecies waren, kozen wij ervoor de westelijke lus te verkennen. Lang verhaal kort: die waren erg. Oftewel: daar kwam je met 38 tandjes voor en 34 tandjes achter echt niet helemaal fietsend tegenop. De afdaling van de Collagu' was zo mogelijk nog erger. Die was namelijk minstens zo steil (ook > 23%), liep om een bocht, had een klein dropje over losse stenen en eindigde in een soort verticale grindbak, waarna het meteen weer een scherpe bocht omging. En nee, wij heten dus geen Mohoric... Wonderwel brachten we het er levend vanaf (Jan Wessel weliswaar met een flinke koprol) en ik hoorde een dame naast me zeggen: "Nou, die afdaling zag ik niet aankomen, jij? Daar begrijp ik echt helemaal niets van..." En zo raakte ik met Demi Vollering aan de praat, die twee dagen later knap derde zou worden bij de elite dames. Sowieso vlogen de profs je continu om de oren en het leuke is: tijdens zo'n onofficiele training is iedereen nog echt aan het genieten. Zo kreeg ik eerder die dag al een "Hi!" met zwaaitje van Valverde, terwijl hij als een kamikaze-piloot langs me naar beneden dook.
Op vrijdag, de dag voor mijn race, reden we met de auto naar Lago Le Bandie om ook al alvast wat gevoel bij de start te krijgen. Een Nederlandse delegatie was de eerste kilometers aan het verkennen en vroeg of wij wisten hoe het parcours na de start precies liep (wisten wij ook niet). We maakten kort een praatje en wensten Tessa Neefjes revanche. 's Middags haalden we onze startnummers op in Pieve di Soligo, waar Douwe ook Dingen aan het doen was en we CSG'er Lucienne van Assenbergh tegen het lijf liepen, met wie we wat wetenswaardigheden over het parcours uitwisselden. We kregen goedgevulde goodiebags mee, met een WK-bidon, een fles prosecco (voor in de bidon?), een best wel vette toolkit van Topeak en een spuuglelijke sleutelhanger (onze neefjes waren er blij mee). Vonden we best attent. Vervolgens verkenden we nog een deel van de oostelijke lus, die een stuk of vijf "Muro's" voor ons in petto had. Om de ontreddering compleet te maken hoorden we tijdens de Riders briefing in de namiddag voor het eerst dat er een time cut was: renners die twee uur na de eerste renner (lees: elite) finishten, zouden geen uitslag meer rijden. Amai, dat zette de boel wel op scherp. Hadden we nou toch maar geinvesteerd in die derailleurs met lange kooi en dat MTB-verzet...
Raceday!
En dan ineens sta je op zaterdagochtend met 27 andere nerveuze dames in een startvak, zingt een reserve-Pavarotti uit volle borst het Italiaanse volkslied, schalt Opus (van Eric Prydz) uit de speakers, vliegen de elite dames er vandoor, is het nog "30 seconds..., 15 seconds..., 10 seconds to the start...", zakt het lint, klinkt het startsignaal, begint het publiek te schreeuwen en stuif je vol adrenaline met z'n allen de eerste gravelbult op!
Ik kon van achteruit meteen mooi naar voren opschuiven. Maar al in de eerste tien kilometer kwamen er drie age groups samen en moest een veel te groot peloton over een veel te smal pad met grote losse keien. Rechtsvoor mij vloog iemand gillend door de lucht en de dame voor mij en ik konden haar maar nèt ontwijken. Door dit akkefietje brak het peloton, waarop we de achtervolging inzetten. Maar bij de droge rivierbedding stonden we meteen weer stil, omdat een paar dames er niet fietsend doorheen durfden. Vervolgens ging het op de langste gravelstrook van de dag op een lint. Door deze chaos liep ik al vrij snel achter de feiten aan. Ik probeerde nog een paar keer gaatjes te dichten of mensen in te halen, maar dat kostte uiteindelijk teveel energie. Na de eerste onregelmatige klim van 10% over typische ‘Wekema’-ondergrond, begon mijn onderrug op te spelen en kwam het eerste knakje. Vanaf toen ben ik helemaal m’n eigen tempo gaan rijden. Tot de eerste doorkomst in Pieve di Soligo (na 41 kilometer) was dat nog 28 km/u.
Ergens in de eerste, oostelijke lus kwam ik een Sloveense tegen en we reden samen verder. Het tempo lag na de tweede steile klim vóór Lago di Lago nog op 24 km/u. Samen met “Slovenië” raapte ik “Zuid-Afrika” (F45-49) en later “Afghanistan” (elite) op. Zuid-Afrika ging als eerste voor de bijl, op de Ca' del Poggio. Deze smerige kuitenbijter begint met borden waarop "Mur de Bretagne" en “De Muur” staat, de laatste een verwijzing naar die van Geraardsbergen. Ondanks de flesjes water in onze nek en "kontjes" van meerennende Italianen, zakte het tempo daar verder in, naar uiteindelijk 22 km/u bij de tweede doorkomst in Pieve di Soligo. De warmte (30 graden) begon ook een verzwarende factor te worden. Gelukkig stond Jan Wessel in de feed zone met twee verse bidons.
Met nog 47 kilometer te gaan, reed ik op de vlakkere segmenten na Pieve di Soligo in tijdritmodus op kop. Daardoor liep het gemiddelde weer een klein beetje op naar 23 km/u, maar na een tijdje hoorde ik Slovenië achter mij zeggen: “Oh no. We’ve lost Afghanistan…”. En toen waren we weer met z'n twee. Tot zover zat ik nog steeds in de wedstrijd. Maar in de laatste 20 kilometer verloor ik te veel tijd. De vele hoogtemeters en het veel te zware verzet begonnen hun tol te eisen en het venijn zat ‘m met gemiddeld 11,8% en max 23% op de Collagu' echt in de staart. Ergens in dat laatste deel viel - ongemerkt - de time cut en zou ik meer dan twee uur later gaan finishen dan de snelste elite, Niewiadoma, die solo over de finish kwam.
De laatste kilometers naar de finish leken een soort alley-cat, door steegjes en over smalle gravelpaden. Met de Sloveneense Marjetka in mijn wiel reed ik met een laatste snok over de finish. Daarmee behaalde ik mijn persoonlijke doelen: het hele ding uitrijden en niet als laatste over de streep.
Lucienne reed (na een volgens haar verslag op Strava helse tocht) naar een 19e plek in de catgeorie F 55-59 en Jan Roeters werd 37e bij de M 65+. Zij legden een afstand van 93 kilometer af, met - volgens Komoot - 1.030 hoogtemeters. Van harte gefeliciteerd met deze mooie prestaties, toppers!
Eat, sleep, bike, repeat!
We waren nog maar nauwelijks in slaap na dit enerverende dagje of de wekker ging al weer... Op zondag klonk namelijk het startsignaal voor Jan Wessel. Hij moest een parcours van 163 kilometer met - volgens Komoot - 1.880 hoogtemeters afleggen (het waren er 2.168). De rollen van renner en verzorger waren nu omgedraaid en het was vanwege alle wegafsluitingen flink aanpoten om na de start op tijd in Pieve di Soligo te zijn voor de eerste doorkomst. Gelukkig lukte dat en ik maakte in de feed zone een praatje met de verzorgers van Wout van Aert en van Houttec Cycling Team. Hun renners hadden in de eerste 40 kilometer al de nodige pech gehad, maar Jan Wessel haalde de eerste doorkomst zonder technisch malheur.
Er hing een gezellig, verwachtinsgvol sfeertje in Pieve di Soligo en na Jan Wessels tweede doorkomst liep ik alvast naar de finishstraat, waar Mohoric na een stevig staaltje dalen onder luid gejuich als eerste over de meet kwam. Daarna druppelden ook de andere elite mannen binnen. Opgeluchte, bebloede, teleurgestelde, grijnzende en uitgeputte gezichten wisselden elkaar af. Maar er was een gemene deler: iedereen had een epische dag beleefd en de finishcola smaakte nog nooit zo zoet.
Helaas haalde ook Jan Wessel uiteindelijk de time cut niet. Hij was in de laatste lus tot twee keer toe gestopt om mannen met pech te helpen en had hierdoor in totaal een half uur stilgestaan. Dat leverde hem weliswaar geen klassering, maar wel veel dankbaarheid en wat karmapuntjes op. De karmapunten moest hij wel meteen weer inleveren toen hij tot zijn ontsteltenis vol over de staart van een slang reed. Achter hem klonk het, met een zwaar Australisch accent: "Yeah, you got 'em, mate!!"
En zo eindigde een geweldig avontuur, waar we nog vaak aan terug zullen denken. 💙❤️🖤💛💚
Wil jij volgend jaar ook een poging doen om je te kwalificeren? Rijd dan een of meer van de UCI Gravel World Series. De beste 25% en top 3 van iedere age group wordt uitgenodigd voor het WK, dat volgend jaar in Leuven (België) zal plaatsvinden.
Reacties
Log in om de reacties te lezen en te plaatsen